19934 |
schoorsteenmantel |
schouwmantel:
sxǫwmantǝl (L246b Melderslo)
|
Bekleding waarmee het metselwerk van een schoorsteenstoel aan het oog wordt onttrokken. Schoorsteenmantels kunnen van hout, marmer of tegels, maar ook van schoonmetselwerk vervaardigd zijn. [N 32, 26b; A 28, 22a-b; monogr.]
II-9
|
17637 |
schouder |
schouder:
schouwer (L246b Melderslo)
|
Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)]
III-1-1
|
18871 |
schrikken |
schrikken:
schrikke (L246b Melderslo)
|
schrikken (geen context) [DC 38 (1964)]
III-1-4
|
19661 |
schrobben |
schrobben:
schroeben (L246b Melderslo)
|
schrobben [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19565 |
schuier |
borstel:
boͅrstəl (L246b Melderslo)
|
stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22824 |
schutter |
schutter:
schötər (L246b Melderslo)
|
schutter [RND]
III-3-2
|
19869 |
schuurmiddel |
zand:
zant (L246b Melderslo)
|
schuurmiddel om metaal glanzend te maken - zand [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19369 |
schuurtje |
schuurtje:
scheurke (L246b Melderslo)
|
schuurtje [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
19778 |
sering |
nagelbloem:
-
nagelbloom (L246b Melderslo, ...
L246b Melderslo)
|
[DC 17 (1949)]sering [DC 17 (1949)]
I-7, III-4-3
|
28694 |
sikkel |
(het/de) kromme:
krom (L246b Melderslo)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|