e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melderslo

Overzicht

Gevonden: 625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoorsteenmantel schouwmantel: sxǫwmantǝl (Melderslo) Bekleding waarmee het metselwerk van een schoorsteenstoel aan het oog wordt onttrokken. Schoorsteenmantels kunnen van hout, marmer of tegels, maar ook van schoonmetselwerk vervaardigd zijn. [N 32, 26b; A 28, 22a-b; monogr.] II-9
schouder schouder: schouwer (Melderslo) Hij gaf me een klap op mijn schouder. [DC 17 (1949)] III-1-1
schrikken schrikken: schrikke (Melderslo) schrikken (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
schrobben schrobben: schroeben (Melderslo) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1
schuier borstel: boͅrstəl (Melderslo) stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)] III-2-1
schutter schutter: schötər (Melderslo) schutter [RND] III-3-2
schuurmiddel zand: zant (Melderslo) schuurmiddel om metaal glanzend te maken - zand [DC 15 (1947)] III-2-1
schuurtje schuurtje: scheurke (Melderslo) schuurtje [DC 35 (1963)] III-2-1
sering nagelbloem: -  nagelbloom (Melderslo, ... ) [DC 17 (1949)]sering [DC 17 (1949)] I-7, III-4-3
sikkel (het/de) kromme: krom (Melderslo) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5