24132 |
braamsluiper |
teut:
tööt (L246b Melderslo)
|
Hoe heet de braamsluiper? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
18034 |
braken |
keuken:
köken (L246b Melderslo)
|
Overgeven - Kent men het woord kokken, koken i.b.v. overgeven, neiging hebben tot overgeven? Zo ja, uitspraak. [DC 32 (1960)]
III-1-2
|
24875 |
brandnetel |
brandnetel:
brand˱nētǝl (L246b Melderslo),
-
brandnetel (L246b Melderslo)
|
brandnetel (Urtica L.) [DC 13 (1945)] || Urtica L. Van dit zeer algemeen voorkomende onkruid bestaan er twee soorten: de grote brandnetel (Urtica dioica L.) en de kleine brandnetel (Urtica urens L.), die in praktijk eigenlijk niet van elkaar onderscheiden worden. De grote of groffe, die van 30 cm tot meer dan 2 m lang kan worden en hierbij afgebeeld is, groeit meer op stikstofrijke, vaak halfbeschaduwde vruchtbare gronden en stortplaatsen. De kleine of fijne -van 15 tot 60 cm hoog- meer op droge plaatsen, op bouwland en in moestuinen. Beide soorten hebben brandharen en grofgezaagde bladeren, die bij aanraking een brandend gevoel veroorzaken. De bloemen zien eruit als groenige trosjes, bij de grote tot enkele centimenters lang en hangend, en bloeien van juni, respectievelijk mei, tot de herfst. [A 13, 11; L 1, a-m; L 1u, 24; L 5, 15; L 15, 2; S 5; Gi 1, 14; monogr.; add. uit S 25; JG 1b]
I-5, III-4-3
|
21250 |
brief |
brief:
bre.f (L246b Melderslo)
|
brief [RND]
III-3-1
|
34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (L246b Melderslo)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
books (L246b Melderslo),
heej hool zien boks op mit enne lere reem (L246b Melderslo)
|
Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
moer:
moor (L246b Melderslo)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18309 |
broeksriem |
riem:
heej hool zien boks op mit enne lere reem (L246b Melderslo)
|
Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (L246b Melderslo)
|
broer [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
20769 |
brood |
brood:
broeéd (L246b Melderslo),
brôêt (L246b Melderslo)
|
brood [DC 03 (1934)], [RND]
III-2-3
|