25557 |
het voorrijzen in de trog |
eventjes laten rusten:
ɛfkǝs lǭtǝ rø̜stǝ (L383p Melick)
|
Volgens de informant van P 56 worden de grondstoffen in de trog of de machine gebracht. Eerst de bloem (± 50 kg). De gist (± 1 kg) wordt opgelost in water. Dit mengsel wordt op de bloem gegoten, waarin eerst een soort trechter is gemaakt. Dit alles laat de bakker ongeveer 15 minuten staan. Dit is dan wel het voorrijzen in de trog. [N 29, 24b; N 29, 24a]
II-1
|
23801 |
het vuur wijden op paaszaterdag |
paasvuur:
paosjvuur (L383p Melick)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het vuur te wijden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23618 |
het zielboek aflezen |
de dodenlijst aflezen:
dooielies aflaize (L383p Melick)
|
Het zielenboek aflezen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20678 |
hete bliksem |
hete bliksem:
Syst. WBD
heite bliksem (L383p Melick)
|
Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17645 |
heup |
heup:
heup (L383p Melick)
|
heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18087 |
heupjicht |
scheut:
sjeut (L383p Melick)
|
Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
hoogte:
heugte (L383p Melick)
|
een kleine hoogte [hoogje] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25028 |
hevige slag |
slag:
sjlaag (L383p Melick)
|
een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
vers:
vairs (L383p Melick)
|
hak (hiel) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
23901 |
hiernamaals |
later in de hemel:
later in de hemel (L383p Melick)
|
Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)]
III-3-3
|