e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koude noordenwind, bijs koude noordenwind: kaaje noorde win̄tj (Melick) koude noorderwind [bies] [N 22 (1963)] III-4-4
kouter kouter: kǫu̯tǝr (Melick) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraaien, gezegd van de haan kraaien: kręi̯ǝ (Melick) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
krabsel verdroogde deeg: vǝrdrø̄gdǝ dę.jx (Melick) Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a] II-1
krakeling brezel (du.): Syst. WBD  britsel (Melick) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
kralen van de rozenkrans kralen: krallen (Melick) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kransen versieren: mit denne versiere (Melick) Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)] III-3-3
krassen kratsen: kratse (Melick) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] III-4-4
krentenbaard krentenbaard: krintebaard (Melick) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbol krentenbroodje: Syst. WBD  krintebreudje (Melick) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3