33650 |
laagte in een akker |
zink:
zeŋk (L383p Melick)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
letste evangelie (L383p Melick)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23909 |
laatste oordeel |
laatste oordeel:
bie het laitste oordail (L383p Melick)
|
Het laatste oordeel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
zomp:
zōmp (L383p Melick)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
zomp:
zomp (L383p Melick),
zure grond:
zūrǝ gronjtj (L383p Melick)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
18147 |
lam |
lam:
lām (L383p Melick),
lammetje:
lɛmkǝ (L383p Melick),
schaapje:
šø̜̄pkǝ (L383p Melick)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34412 |
lammeren |
lammen:
lāmǝ (L383p Melick)
|
Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
20669 |
lammetjespap |
boekweitspap:
Syst. WBD
bookespap (L383p Melick)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19485 |
lampenpit |
lemmet:
leemet (L383p Melick)
|
lampepit van katoen in een petroleumlamp (limet, lemmet, lemment, lemmert) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21145 |
landauer |
landauer:
landauer (L383p Melick)
|
een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|