e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wild wild: weltj (Melick) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17] I-11
wilde eend eend: aenj (Melick), verwilderde eend: verwilderdje aenje (Melick) eend, wilde — III-4-1
wilde gans wilde gans: (wilj) geis (Melick) gans, wilde — III-4-1
wilde koe wilde koe: welj [koe] (Melick) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) wilde roos: wilj roos (Melick) Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)] III-4-3
wimpel wimpel: wimpel (Melick) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wimper vlim: vlumme (Melick) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind scheet: sjeet (Melick) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
winderig weer ruw (weer): roewe (Melick), winderig (weer): winjerig wéér (Melick) winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)] || winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windhoos hooimannetje: huijmenke (Melick) klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)] III-4-4