23550 |
de mis dienen |
dienen:
deene (L383p Melick)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23519 |
de mis doen |
mis doen:
mes doon (L383p Melick)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
preken:
praiken (L383p Melick)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23261 |
de morgen luiden |
de morgensklok luiden:
morgesklok (L383p Melick)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25521 |
de oven reinigen |
poetsen:
putsǝ (L383p Melick)
|
Het object "oven" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 12c; OB 2, 2c add.; monogr.]
II-1
|
23290 |
de roepen krijgen |
de roeping krijgen:
de reuping kriege (L383p Melick)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opstoten:
ǫpštōtǝ (L383p Melick)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
19639 |
de tafel afruimen |
afvegen:
aafvaége (L383p Melick)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
de toog aankriege (L383p Melick),
gekleed worden:
gekleid waire (L383p Melick)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25640 |
de tweede keer bakken |
drogen:
drø̄gǝ (L383p Melick)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|