18921 |
nietsnut |
niksnutter:
niksnötter (Q034p Merkelbeek),
rekel:
rĕkel (Q034p Merkelbeek)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuwe maan:
nŭŭj maon (Q034p Merkelbeek)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
verrassen:
vrasje (Q034p Merkelbeek)
|
Het gebruik om bij de jaarwisseling driemaal op de deur te kloppen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nuuis (Q034p Merkelbeek)
|
een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nuujsjerig (Q034p Merkelbeek)
|
nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
gaper:
gaper (Q034p Merkelbeek)
|
iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20504 |
nippen |
pitsen:
pitche (Q034p Merkelbeek)
|
Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20401 |
noemen |
noemen:
met accent è op de e
nēumə (Q034p Merkelbeek)
|
noemen, een naam geven [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
21348 |
nors |
stom:
sjtoem (Q034p Merkelbeek)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
schudden:
eigen spellingsysteem
sjödde (Q034p Merkelbeek),
slaan:
eigen spellingsysteem
sjlao (Q034p Merkelbeek)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|