20922 |
onrijp |
groen:
eigen spellingsysteem
greun (Q034p Merkelbeek)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
eigen spellingsysteem
greun (Q034p Merkelbeek, ...
Q034p Merkelbeek),
onrijp:
eigen spellingsysteem
oenrīep (Q034p Merkelbeek)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)]
I-7
|
19278 |
onrustig |
zenuwachtig:
zenuwegtich (Q034p Merkelbeek)
|
geen rust hebben [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19279 |
onrustig persoon |
boheimaker:
De Limburgse vormen met b en een tweeklank aan het eind sluiten m.i. het meest aan bij de vorm die ook in het Rijnland bekend is: Buhei. In het Rheinisches Wörterbuch deel I kol. 1106 vind je heleboel vormen onder dat trefwoord. Gezien ook de vormen in het WNT zou ik in dit geval voor een trefwoord kiezen dat wat dichter bij het Limburgse (en Rijnlandse) ligt: bohei.;cf. Rh.Wb. dl. I p. 1106 s.v. "buhei"afl. "buheikrämer"en "buheitskrämer
beheimèker (Q034p Merkelbeek)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18973 |
onschuldig |
onnozel:
oennuzel (Q034p Merkelbeek)
|
zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18861 |
onstuimig |
driftig:
driftig (Q034p Merkelbeek),
kwaad:
kao (Q034p Merkelbeek)
|
moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21901 |
ontberen |
armoedezaaier (zn.):
ermoodzeijer (Q034p Merkelbeek)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20581 |
ontbijt |
morgenkoffie, de -:
mörgekoffie (Q034p Merkelbeek),
morgens-caf, de -:
mörgeskaffee (Q034p Merkelbeek),
morgenskoffie, de -:
mörgəskŏffie (Q034p Merkelbeek)
|
1e koffie ¯s morgens vroeg || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21688 |
ontvangen |
beuren:
buëre (Q034p Merkelbeek),
incasseren:
inkassere (Q034p Merkelbeek)
|
in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18858 |
ontzien |
sparen:
sjpare (Q034p Merkelbeek)
|
iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|