20414 |
peetoom |
peter:
pēͅtər (Q034p Merkelbeek),
peternonk:
pēͅtərnuŋk (Q034p Merkelbeek)
|
peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
paat:
pāt (Q034p Merkelbeek, ...
Q034p Merkelbeek)
|
meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheilige (Q034p Merkelbeek)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19229 |
persoon met een lastig karakter |
lomperd:
Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend
loempert (Q034p Merkelbeek)
|
een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24856 |
perzikkruid |
reuts:
rø̄tš (Q034p Merkelbeek)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
22556 |
pesten (kaartspel) |
pesten:
peste (Q034p Merkelbeek)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18281 |
pet: algemeen |
pats:
gewoon sportmodel
patš (Q034p Merkelbeek)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrol (Q034p Merkelbeek)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33569 |
peulerwten |
sokkererwten:
eigen spellingsysteem
soekererwt (Q034p Merkelbeek)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
20572 |
peuzelen |
smullen:
sjmölle (Q034p Merkelbeek)
|
peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|