e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrikkeldag schrikkeldag: sjrikkeldaag (Merkelbeek) 29 februari (in een schrikkeljaar). [N 88 (1982)] III-3-2
schrikken schrikken: sjrikke (Merkelbeek) door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)] III-1-4
schrobben schrobben: sjrobbe (Merkelbeek) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1
schrokken schrokken: sjròkke (Merkelbeek), sjrókke (Merkelbeek) gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)] || schrokken; Hoe noemt U: Gulzig eten (schrokken, slokken, vreten, verschrokken, schoffelen, wolven, zwelgen, worgen, moffelen, buffelen, schransen) [N 80 (1980)] III-2-3
schuchter schuchter: sjuchter (Merkelbeek) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] III-1-4
schudden van vruchten schudden: eigen spellingsysteem  sjödde (Merkelbeek) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schuier borstel: beusjtel (Merkelbeek) stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)] III-2-1
schuimen schuimen: sjoeme (Merkelbeek) schuim opwerpen, dragen of geven [bedomen, schuimen] [N 91 (1982)] III-4-4
schuldig (zijn) schuldig (zijn): sjöldig (Merkelbeek) schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] III-3-1
schurft krets: krets (Merkelbeek) huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] III-1-2