e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tong tong: tong (Merkelbeek), tŭng (Merkelbeek) tong [DC 01 (1931)] III-1-1
tong van een schoen tong: toeng (Merkelbeek) een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] III-1-3
toonbank toonbank: toënbank (Merkelbeek) de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] III-3-1
traag langzaam: langzaam (Merkelbeek) niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] III-1-4
traag praten zemelen: zemele (Merkelbeek), zeveren: zevere (Merkelbeek) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
trage vrouw trut: trut (Merkelbeek) een domme trage vrouw [sarut, sara] [N 85 (1981)] III-1-4
trant gang: gank (Merkelbeek) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trappelen trappelen: trappele (Merkelbeek) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
trein trein: treen (Merkelbeek) een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)] III-3-1
treiteren kwellen: kwellen (Merkelbeek), pesten: peste (Merkelbeek), plagen: plaoge (Merkelbeek), tempteren: tempteren (Merkelbeek) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-1-4