21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aagéve (Q034p Merkelbeek),
verklappen:
verklappe (Q034p Merkelbeek)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
ophitsen:
eigen spellingsysteem
ophitsen (Q034p Merkelbeek),
plagen:
eigen spellingsysteem
plaoge (Q034p Merkelbeek)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18883 |
aanhoudend klagen |
jammeren:
jiëmere (Q034p Merkelbeek)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
aanhouden:
aanhouwe (Q034p Merkelbeek),
bedelen:
bĕdele (Q034p Merkelbeek)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
keske (Q034p Merkelbeek)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21872 |
aanrekenen |
aanmanen:
aanmane (Q034p Merkelbeek)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18887 |
aanstaan |
bevallen:
bevalle (Q034p Merkelbeek)
|
behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18970 |
aanstoot geven |
aanstoot geven:
aansjtoët gève (Q034p Merkelbeek)
|
mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24977 |
aanwezigheid |
present zijn:
prezent (zijn) (Q034p Merkelbeek)
|
de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18813 |
aanwijzen |
wijzen:
wieze (Q034p Merkelbeek)
|
arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|