e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

Gevonden: 2235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buurt buurt: buurt (Merkelbeek) het deel van een stad of dorp waarvan de bewoners elkaar goed kennen [buurt, gebuurt, geburen, naoberschap] [N 90 (1982)] III-3-1
buurten wauwelen: wauwele (Merkelbeek), zeveren: zevere (Merkelbeek) de avonden doorbrengen met praten en roken [kortavonden] [N 87 (1981)] III-3-1
carambole carambole (fr.): karembole (Merkelbeek) Het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen]. [N 88 (1982)] III-3-2
cariës tandpijn: tandjpien (Merkelbeek) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] III-1-2
carnavalsoptocht carnavalsoptocht: karnavalsoptocht (Merkelbeek), carnavalstoet: karnavalsstoet (Merkelbeek) De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)] III-3-2
castagnetten castagnetten: castagnette (Merkelbeek), kleppers: klepper (Merkelbeek) De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2
cementen strekel slijpsteen: šlīpštēǝ (Merkelbeek) Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82] I-3
centiare, maat van 1 m2 vierkante meter: m2 (Merkelbeek) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)] III-4-4
cervelaatworst droogworst: boterhammenworst  drūūgwôêsj (Merkelbeek) droogworst [N 06 (1960)] III-2-3
chagrijn chagrijn: chagrijn (Merkelbeek) een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)] III-1-4