21867 |
inzet |
inzet:
inzèt (Q034p Merkelbeek)
|
de inzet door de verkoper gedaan om de prijs op te voeren op een veiling [schut, buurmansschut] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22328 |
inzet bij het spel |
inzet:
inzat (Q034p Merkelbeek)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17593 |
iris |
iris:
iris (Q034p Merkelbeek)
|
Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21851 |
jaarmarkt |
jaarmarkt:
jaormert (Q034p Merkelbeek)
|
de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21181 |
jagen |
jagen:
jage (Q034p Merkelbeek)
|
voorttrekken van een trekschuit [jagen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
sjloes (Q034p Merkelbeek)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
huilen:
eigen spellingsysteem
hule (Q034p Merkelbeek),
janken:
eigen spellingsysteem
janke (Q034p Merkelbeek)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21146 |
janplezier |
char--bancs (fr.):
sjarbang (Q034p Merkelbeek)
|
een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22435 |
jarig zijn |
verjaardag hebben:
hê hêət mörgə vərjŏardá:ch (Q034p Merkelbeek),
verjaordaag (Q034p Merkelbeek),
verjaren:
hae verjeert murge (Q034p Merkelbeek)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18086 |
jicht |
jicht:
jīcht (Q034p Merkelbeek)
|
Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|