e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: boender (Merselo) bunder [SGV (1914)] III-4-4
bunzing ulk: ilk (Merselo), ulk (Merselo, ... ), ŭlk (Merselo) bunzing [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)] III-4-2
burries van de landrol burries: bø ̞ris (Merselo) De beide bomen aan het raam van de ijzeren rol, waartussen het paard wordt ingespannen. [JG 1a; N 11A, 185d; monogr.] I-2
busbrood busbrood: busbroeëd (Merselo), potweg: potweg (Merselo) brood dat in een blik is gebakken || brood wat in een pot of een ketel gebakken werd III-2-3
buskruit kruit: kruut (Merselo), pulver (<lat.): polver (Merselo) buskruit [SGV (1914)] III-3-1
bussel uitgedorst stro schob: sxǫp (Merselo) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
buurman buurman: buurman (Merselo), nabuurman: noaberman (Merselo) buurman [SGV (1914)] III-3-1
buurt buurt: ien de buurt (Merselo), nabuurschap: in de noaberschap (Merselo) buurt (in de ~) [SGV (1914)] III-3-1
buurten buurten: wĕĕj goan buurte (Merselo) buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)] III-3-1
cacao cacao: kekaow (Merselo, ... ) cacao || chocoladepoeder III-2-3