e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drenzen grijnen: greze (Merselo), neulen: näöle (Merselo) drenzen [SGV (1914)] III-1-4
drevel, deuvel deuvel: dȳvǝl (Merselo) Rondhouten pen die met lijm in zuiver passende gaten wordt bevestigd. Zie ook afb. 126. De timmerman gebruikt drevels onder meer bij hoekverbindingen en de wagenmaker om segmenten van velgen van karwielen met elkaar te verbinden. Zie voor dit laatste ook het lemma ɛverbindingspennenɛ in Wld I.13, pag. 18. Govie is volgens het Maastrichts woordenboek (pag. 123) de benaming voor een ø̄houten pen ter verbinding van twee plankenø̄.' [N 54, 38a; A 32, 9; monogr.] II-12
drevelen, deuvelen deuvelen: dȳvǝlǝ (Merselo) Twee houten delen, bijvoorbeeld van een verstek, door middel van drevels met elkaar verbinden. Zie ook het lemma ɛdrevelɛ, ɛdeuvelɛ.' [monogr.] II-12
driekleurig viooltje viooltje: viola odorata  fiäölke (Merselo) viooltje III-4-3
driespansevenaar effelaar: ę ̞fǝlǝr (Merselo) Het grote, verstelbare koppelhout, waarmee een dubbel zwenghout (waaraan weer twee enkele) en een enkel zwenghout van achteren onderling verbonden worden, wanneer men drie paarden naast elkaar voor een zwaar akkerwerktuig moet spannen. Zie afb. 100. Mogelijk zijn enkele termen van toepassing op het geheel van zwenghouten voor een driespan. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid ''drie'' ook varianten van het type ''drij''. [JG 1b + 1d add.; N 11A, 105] I-2
driftig driftig: driftig (Merselo), giftig: gifteg (Merselo), hortig: hortig (Merselo) driftig [SGV (1914)] || kwaad, woedend, driftig III-1-4
drijftol drijftol: drīēftöl (Merselo), drijftol  driefdöl (Merselo) drijftol [SGV (1914)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
drinken drinken: drinke (Merselo), drènke (Merselo, ... ), Waor r veul zinge már ieëne dreenkt, kunde baeter nie zien vur de gezelleghejd: In een café is het gwezelliger dan in de kerk Wie âltied dreenkt, pruËft nie, wie noeët dreenkt, pröt âltied  dreenke (Merselo), kleppen: kleppe (Merselo) drinken [DC 03 (1934)] || drinken van alkohol, speciaal van bier III-2-3
drinkglas glas: enne störm ien \'n glas water: drukt om niets \'n Glaeske òpziene tied zörgt da\'che gezoonder ziet: matig gebruik van alkohol bevordert de gezondheid  glas (Merselo) drinkglas III-2-1
drinkglas met voet roemer: Vat m j \'s enne wienruuëmer uut de kâstfundamenten, kelder, muren, vloeren en dak gereed voor verdere afwerking De rowbow laote we do‰n, már de rest doen we aeges  ruuëmer (Merselo), schopje: Doet mij már \'n schöpke bi‰r  schöpke (Merselo) groot wijnglas || klein kelkvormig glas met een voetje III-2-1