e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit bewaren muiken: mojjike (Merselo) meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)] III-2-3
fruit eten groezen: vroeger, as de bòwáppel riep wòn, zate de meense duk òp de gro‰s te gro‰ze  groēze (Merselo) het ter plaatse eten van vers geplukt fruit III-2-3
fruit, ooft ooft: oeëft (Merselo) ooft, fruit I-7
fruit, slechte kwaliteit kneuzel: kneuzel(ke) (Merselo) vrucht, verschrompelde — I-7
fruitmand aardsbeziënmandje: ɛrts˱bēzǝmē̜ntjǝ (Merselo) Algemene benaming voor een mand of korf voor het bewaren en/of vervoeren van fruit. Het woordtype flats, dat door respondenten uit Haspengouw werd opgegeven, is -in het enkelvoud- eigenlijk een benaming voor een, vaak vierhoekige, exportmand. In het Tongers woordenboek (pag. 152) wordt de flat omschreven als een ronde korf met onder en boven een doorsnede van 30 cm en een hoogte van 15 √† 20 cm; de korf wordt gebruikt om er kersen en pruimen in te bewaren. Kennelijk wordt de vorm met eind -s in sommige plaatsen in Haspengouw ook voor het enkelvoud gebruikt. Vgl. het Sint-Truidens woordenboek s.v. flats, ø̄ronde fruitkorfø̄. [N 40, 96; N 40, 97; N 40, 107; monogr.] II-12
fuchsia bellenboompje: bellebömke (Merselo, ... ), fuchsia: fuksia (Merselo) fuchsia III-2-1
fuik fuik: foek (Merselo) fuik [SGV (1914)] III-3-2
funderingssleuven uitsteken fondamenten uitgraven: fondǝmɛntǝn yt˲grāvǝ (Merselo) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
futloze jongen zoutzak: zâltzák (Merselo) futloze kerel III-1-4
fuut fuut: fūūt (Merselo) fuut (vogel) [SGV (1914)] III-4-1