21385 |
troep |
troep:
tröp (L209p Merselo)
|
troepen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-1
|
22848 |
troeven (mv.) |
troeven (mv.):
truuf (L209p Merselo)
|
troeven (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
29936 |
troffel |
troffel:
trufǝl (L209p Merselo)
|
Metselaarsgereedschap, bestaande uit een metalen blad van driehoekige vorm aan een gekromde steel met houten handvat. De troffel wordt gebruikt om specie op de stenen te brengen en uit te strijken en om metselstenen op maat te hakken. Zie afb. 1a. Het woordtype schmeisstroffel was in Q 121 van toepassing op een troffel die bij het pleisteren werd gebruikt. De voorkant van het blad van deze troffel was, in tegenstelling tot dat van de gewone troffel, niet rond maar recht afgewerkt. Zie ook het lemma 'pleisteren'. [Wi 3; N 30, 7a; monogr.]
II-9
|
30123 |
troggewelf |
keldergewelf:
kęldǝrgǝwø̜lf (L209p Merselo)
|
Segmentgewelf, gewoonlijk ter dikte van een halve metselsteensteen, dat tussen ijzeren balken is aangebracht. Het wordt vaak toegepast als overdekking van een kelder. De lagen ervan worden evenwijdig met de balken gelegd zodat ze bij het metselen door een formeel moeten worden ondersteund. Zie ook afb. 33. In Q 121 werden de gleuven tussen de verschillende troggewelven van een kelder vaak opgevuld met stukken steen of steenslag. Men noemde deze opvulling 'schrotten' ('šrǫtǝ'). [N 32, 20a; monogr.]
II-9
|
22861 |
trommeltje |
trom:
trum (L209p Merselo)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
18857 |
troosten; troost |
troost:
troeës(t) (L209p Merselo),
troosten:
troeëste (L209p Merselo),
troouste (L209p Merselo)
|
troost || troosten [SGV (1914)]
III-1-4
|
33959 |
trossen |
haampoezen:
hāmpuzǝ (L209p Merselo)
|
Gekleurde kwasten boven op het haam. [N 13, 13]
I-10
|
19317 |
trots |
groots:
gröts (L209p Merselo),
stolz (du.):
staols (L209p Merselo),
wreed:
vrieëd (L209p Merselo)
|
trots || trots, fier, prat || trots, zelfvoldaan
III-1-4
|
20428 |
trouwboekje |
boterbriefje:
bòtterbriefke (L209p Merselo),
trouwboekje:
trowbuukske (L209p Merselo)
|
boterbriefje, trouwboekje (spot.) || trouwboekje
III-2-2
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
trowwe (L209p Merselo)
|
trouwen, huwen
III-2-2
|