e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
denken denken: dènke (Merselo) denken [SGV (1914)] III-1-4
dennenappel dennenschobje: dénneschöpke (Merselo), pegel: pegel (Merselo), schobje: schöpke (Merselo) denneappel || dennenappel [SGV (1914)] || sparappel III-4-3
dennennaalden dennennaalden: dénnenoald (Merselo), pitser: pitser (Merselo) dennenaald || dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
dessert achterna: axtərnōͅ (Merselo) toetje, dessert III-2-3
deugen deugen: deuge (Merselo) deugen, geschikt zijn, goed zijn best doen III-1-4
deugniet deugeniet: deugeniet (Merselo), deugeniks: deugeniks (Merselo), deugniet: deugniet (Merselo), onnut: ònnut (Merselo), strabander: cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 197, s.v. "strabender"(bengel, vlegel). Afl. "strabant  strabanter (Merselo), vlegel: vlegel (Merselo) deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || deugniet, rakker || ondeugend kind III-1-4
deur deur: deur (Merselo), dør (Merselo), plank: Smiet die plaank ien \'t gat:maak de deur dicht plank. Daor is de waereld mit plaenk toewgenaegeld: Dat is een armzalig gehucht  plaank (Merselo) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [SGV (1914)] II-9, III-2-1
deurklopper deurklopper: voorloper van de bel  deurklöpper (Merselo), klopper: klöpper (Merselo, ... ) klopper op de deur || klopwerktuig III-2-1
deurknop, deurklink klink: kleenk (Merselo) klink III-2-1
dief dief: dīēf (Merselo), schelm: schèlm (Merselo) dief [SGV (1914)] III-3-1