18877 |
drenzen |
grijnen:
greze (L209p Merselo),
neulen:
näöle (L209p Merselo)
|
drenzen [SGV (1914)]
III-1-4
|
32024 |
drevel, deuvel |
deuvel:
dȳvǝl (L209p Merselo)
|
Rondhouten pen die met lijm in zuiver passende gaten wordt bevestigd. Zie ook afb. 126. De timmerman gebruikt drevels onder meer bij hoekverbindingen en de wagenmaker om segmenten van velgen van karwielen met elkaar te verbinden. Zie voor dit laatste ook het lemma ɛverbindingspennenɛ in Wld I.13, pag. 18. Govie is volgens het Maastrichts woordenboek (pag. 123) de benaming voor een ø̄houten pen ter verbinding van twee plankenø̄.' [N 54, 38a; A 32, 9; monogr.]
II-12
|
32061 |
drevelen, deuvelen |
deuvelen:
dȳvǝlǝ (L209p Merselo)
|
Twee houten delen, bijvoorbeeld van een verstek, door middel van drevels met elkaar verbinden. Zie ook het lemma ɛdrevelɛ, ɛdeuvelɛ.' [monogr.]
II-12
|
24498 |
driekleurig viooltje |
viooltje:
viola odorata
fiäölke (L209p Merselo)
|
viooltje
III-4-3
|
32844 |
driespansevenaar |
effelaar:
ę ̞fǝlǝr (L209p Merselo)
|
Het grote, verstelbare koppelhout, waarmee een dubbel zwenghout (waaraan weer twee enkele) en een enkel zwenghout van achteren onderling verbonden worden, wanneer men drie paarden naast elkaar voor een zwaar akkerwerktuig moet spannen. Zie afb. 100. Mogelijk zijn enkele termen van toepassing op het geheel van zwenghouten voor een driespan. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid ''drie'' ook varianten van het type ''drij''. [JG 1b + 1d add.; N 11A, 105]
I-2
|
18866 |
driftig |
driftig:
driftig (L209p Merselo),
giftig:
gifteg (L209p Merselo),
hortig:
hortig (L209p Merselo)
|
driftig [SGV (1914)] || kwaad, woedend, driftig
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
drijftol:
drīēftöl (L209p Merselo),
drijftol
driefdöl (L209p Merselo)
|
drijftol [SGV (1914)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
20499 |
drinken |
drinken:
drinke (L209p Merselo),
drènke (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
Waor r veul zinge már ieëne dreenkt, kunde baeter nie zien vur de gezelleghejd: In een café is het gwezelliger dan in de kerk Wie âltied dreenkt, pruËft nie, wie noeët dreenkt, pröt âltied
dreenke (L209p Merselo),
kleppen:
kleppe (L209p Merselo)
|
drinken [DC 03 (1934)] || drinken van alkohol, speciaal van bier
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glas:
enne störm ien \'n glas water: drukt om niets \'n Glaeske òpziene tied zörgt da\'che gezoonder ziet: matig gebruik van alkohol bevordert de gezondheid
glas (L209p Merselo)
|
drinkglas
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
roemer:
Vat m j \'s enne wienruuëmer uut de kâstfundamenten, kelder, muren, vloeren en dak gereed voor verdere afwerking De rowbow laote we do‰n, már de rest doen we aeges
ruuëmer (L209p Merselo),
schopje:
Doet mij már \'n schöpke bi‰r
schöpke (L209p Merselo)
|
groot wijnglas || klein kelkvormig glas met een voetje
III-2-1
|