e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] streen: streen (Meterik) streng (garen) [SGV (1914)] III-1-3
stro draaien rond het rad van de kruiwagen stro omdraaien: struj ø̄mdrɛ̄jǝ (Meterik) Stro draaien om het rad van de kruiwagen. Dit doet men om beter te kunnen rijden in het veen. [I, 71] II-4
stroef sleeuw: slīēu tand (Meterik) sleeuwe tanden [SGV (1914)] III-2-3
strook turf ring: reŋ (Meterik) Lange rij turf van tientallen meters lengte. [II, 86a] II-4
struikheide bezemhei: bɛsǝmhē̜j (Meterik), wilde hei: weldǝ hē̜j (Meterik) [II, 123c] II-4
stuik stuik: (mv.)  stukǝn (Meterik) Kleine turfhoop van vier keer twee turven en één turf erboven op. [II, 84a] II-4
stuiken op stuiken zetten: op stukǝ zetǝ (Meterik), opstuiken: opstukǝ (Meterik) Opzetten van de turf twee aan twee tot vier turven dik hoog. [I, 80] II-4
stukken losse moergrond brokken: brø̜k (Meterik) [I, 63] II-4
stukken turf rommel: romǝl (Meterik) Brokken turf die toch gebruikt worden voor de stook. [I, 63] II-4
t-vormige hoeve warshuis: wɛrshus (Meterik) Stal en schuren liggen achter elkaar; het woongedeelte staat hier dwars op en steekt aan beide zijden uit. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de T-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen, die aan het begin van het lemma bijeen staan, wordt verwezen naar het lemma "boederij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 4. [N 4A, 2b; monogr.] I-6