e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
filter in de melkzeef zijslet: zēslē̜t (Meterik), zijwatje: zēwɛtjǝ (Meterik), zijwatten: (mv)  zēwatǝ (Meterik) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11
flauw laf: laf (Meterik) flauw, smakeloos [RND] III-2-3
flikflooien flikflooien: vlikvloeuje (Meterik) flikflooien [SGV (1914)] III-1-4
flink; flinke persoon flink: flīēngk (Meterik) flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] III-1-4
fluweel, velours fluweel: flø̄rēl (Meterik) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
franje franje: fraanje (Meterik), frānjǝ (Meterik) franje [SGV (1914)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fruit bewaren muiken: moeuke (Meterik) meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)] III-2-3
fuchsia bellenbloem: beləbloom (Meterik) fuchsia [DC 57 (1982)] III-2-1
fuik fuik: foek (Meterik) fuik [SGV (1914)] III-3-2
fuut fuut: fuut (Meterik) fuut (vogel) [SGV (1914)] III-4-1