e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meterik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schop om vlikken of heiturf te steken vlinkenschup: vleŋkǝsxøp (Meterik) Schop met twee opstaande randen of vleugels aan de zijkant. Het blad is meestal hartvormig. [N 18, 13; I, 39; monogr.] II-4
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schop: sxop (Meterik) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schoppen schoppen: schöppe (Meterik) schoppen [SGV (1914)] III-1-2
schoppen in het kaartspel schoppen: sgupə (Meterik) Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - I. Schoppen. [DC 52 (1977)] III-3-2
schoren zweerden: zwę̄rdǝ (Meterik) De vier schuine balken (twee lange en twee korte) die aan de uiteinden van de lange en korte spruit bevestigd zijn en deel uitmaken van de staart van de Hollandse molen. Zie ook afb. 25 en de toelichting bij het lemma ɛspruitenɛ.' [N O, 52d; N O, 29f add.; A 42A, 107; Sche 26] II-3
schouder schouder: schouwer (Meterik) schouder [SGV (1914)] III-1-1
schraag schraag: sxrāx (Meterik) Houten draagstelling die wordt gebruikt om een lang werkstuk te ondersteunen. Zie ook afb. 116. [N 53, 225; S 32; monogr.] II-12
schram schram: schroam (Meterik) schram [SGV (1914)] III-1-2
schrikkeljaar schrikkeljaar: schrikkeljoar (Meterik) schrikkeljaar [SGV (1914)] III-3-2
schroeien schroeien: sxrøͅi̯ə (Meterik) schroeien [SGV (1914)] III-2-1