e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bōnt ɛm blau gəslāgə (Meterik) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
boog pijlenboog: piləmboͅ.əch (Meterik) boog [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: boe-u-m (Meterik), buəm (Meterik), buim (mv.): buum (Meterik) boom [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard bogaard: būəgərt (Meterik) I-7
boon, algemeen bonen: būǝnǝ (Meterik), boon: būǝn (Meterik) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boos kwaad: kwoad (Meterik) 01; kwaad [SGV (1914)] III-1-4
borg borg: börg (Meterik) borg [SGV (1914)] III-3-1
borstel borstel: boorsel (Meterik) borstel [SGV (1914)] III-2-1
borstkas borst: boarst (Meterik) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
bos bos: bos (Meterik) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8