18777 |
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] |
streen:
streen (L245p Meterik)
|
streng (garen) [SGV (1914)]
III-1-3
|
26819 |
stro draaien rond het rad van de kruiwagen |
stro omdraaien:
struj ø̄mdrɛ̄jǝ (L245p Meterik)
|
Stro draaien om het rad van de kruiwagen. Dit doet men om beter te kunnen rijden in het veen. [I, 71]
II-4
|
21093 |
stroef |
sleeuw:
slīēu tand (L245p Meterik)
|
sleeuwe tanden [SGV (1914)]
III-2-3
|
27063 |
strook turf |
ring:
reŋ (L245p Meterik)
|
Lange rij turf van tientallen meters lengte. [II, 86a]
II-4
|
26732 |
struikheide |
bezemhei:
bɛsǝmhē̜j (L245p Meterik),
wilde hei:
weldǝ hē̜j (L245p Meterik)
|
[II, 123c]
II-4
|
27029 |
stuik |
stuik:
(mv.)
stukǝn (L245p Meterik)
|
Kleine turfhoop van vier keer twee turven en één turf erboven op. [II, 84a]
II-4
|
22362 |
stuiken |
op stuiken zetten:
op stukǝ zetǝ (L245p Meterik),
opstuiken:
opstukǝ (L245p Meterik)
|
Opzetten van de turf twee aan twee tot vier turven dik hoog. [I, 80]
II-4
|
26717 |
stukken losse moergrond |
brokken:
brø̜k (L245p Meterik)
|
[I, 63]
II-4
|
26797 |
stukken turf |
rommel:
romǝl (L245p Meterik)
|
Brokken turf die toch gebruikt worden voor de stook. [I, 63]
II-4
|
33325 |
t-vormige hoeve |
warshuis:
wɛrshus (L245p Meterik)
|
Stal en schuren liggen achter elkaar; het woongedeelte staat hier dwars op en steekt aan beide zijden uit. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de T-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen, die aan het begin van het lemma bijeen staan, wordt verwezen naar het lemma "boederij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 4. [N 4A, 2b; monogr.]
I-6
|