e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getuigen tuigen: tøgə (Mettekoven) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevangenis cachot (<fr.): Van Dale: cachot (&lt;Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.  kaschot (Mettekoven) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevel gevel: gēvəl (Mettekoven) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] III-2-1
gevoelig (zijn) gevoelig: gevyilig (Mettekoven) mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)] III-1-1
gevoelloos (zijn) doof: douf (Mettekoven) in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)] III-1-1
gewelf gewelf: gǝwɛlǝf (Mettekoven) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] II-9
giechelen schetteren: scheͅtteren (Mettekoven) Giechelen (ingehouden en op hoge toon lachen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
gierigaard vrek: frek (Mettekoven) gierigaard [ZND 35 (1941)] III-3-1
gieten, hard regenen spuiten: t weter speuit ot de regelbeus  spøit (Mettekoven) gutsen [ZND 24 (1937)] III-4-4
gilde bond: boͅnt (Mettekoven) Een gilde. [ZND 35 (1941)] III-3-2