e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hiel vers: vās (Mettekoven) hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt op zijn vader: ie at op zen va͂r (Mettekoven) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen naar adem, reutelen reutelen: rø͂ͅtəlt (Mettekoven) Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)] III-2-2
hinkelblokje hinkschaal: lange o  henkschöl (Mettekoven) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen hinken: hɛnke (Mettekoven) Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinkelen: hinkelspel hinkspel: hɛnkspeel (Mettekoven) Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] III-3-2
hinken hinken: h(tm)nkə van de pén (Mettekoven) Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)] III-1-2
hoef hoef: huf (Mettekoven, ... ) [S 14; L 1a-m]Zie afbeelding 2.26. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 6; N 8, 32.8 en 32.17; S 14] I-11, I-9
hoefijzer hoefijzer: ūf˱ēzǝr (Mettekoven) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoek (tussen twee lijnen) hoek: ēͅne hyk (Mettekoven) hoek [ZND 27 (1938)] III-4-4