21130 |
rijden |
rijden:
ree (P193p Mettekoven)
|
rijden [ZND 25 (1937)]
III-3-1
|
21597 |
rijke lieden |
rijke mensen:
rèkeͅ minseͅ (P193p Mettekoven)
|
Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
cho͂ͅnderm (P193p Mettekoven)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
rimpels (P193p Mettekoven)
|
rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)]
III-1-1
|
33257 |
rode klaver |
tamme klaver:
tame [klaver] (P193p Mettekoven)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roijeͅ kø͂ͅl (P193p Mettekoven),
rooie kø͂ͅl (P193p Mettekoven)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
20819 |
roeren |
roeren:
ryrə (P193p Mettekoven)
|
In de soep roeren. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
19410 |
roet |
rook:
ruk (P193p Mettekoven)
|
rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (P193p Mettekoven)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
korenbrood:
ko͂ͅneͅbrōͅt (P193p Mettekoven)
|
roggebrood [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|