e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mettekoven

Overzicht

Gevonden: 793
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijden rijden: ree (Mettekoven) rijden [ZND 25 (1937)] III-3-1
rijke lieden rijke mensen: rèkeͅ minseͅ (Mettekoven) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): cho͂ͅnderm (Mettekoven) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rimpels rimpels: rimpels (Mettekoven) rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)] III-1-1
rode klaver tamme klaver: tame [klaver] (Mettekoven) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode kool rode kool: roijeͅ kø͂ͅl (Mettekoven), rooie kø͂ͅl (Mettekoven) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
roeren roeren: ryrə (Mettekoven) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3
roet rook: ruk (Mettekoven) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rogge koren: [koren] (Mettekoven) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood korenbrood: ko͂ͅneͅbrōͅt (Mettekoven) roggebrood [ZND 34 (1940)] III-2-3