e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong van een dier baggetje: WLD heeft de verkleinnaam  e bekske (Mheer), jong: e jonk (Mheer), het jonk (Mheer), joŋk (Mheer), jŏnk (Mheer), jōŋkt (Mheer), jongt: WLD  e jongt (Mheer), kalfje: WLD heeft de verkleinnaam  e köfke (Mheer), klein beestje: klee biĕsjke (Mheer), lammetje: WLD heeft de verkleinnaam  e lemke (Mheer), veulentje: WLD heeft de verkleinnaam  e völleke (Mheer) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bak (Mheer), baggen (mv.): baqǝ (Mheer), varkentje: vɛ̄rkskǝ (Mheer) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans gansje: gø̜̄skǝ (Mheer) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit met: mɛt (Mheer) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge vrouw jonkvrouw: joonkfer (Mheer) jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)] III-2-2
jongen jong: jong (Mheer), joong (Mheer, ... ), jongen: jonge (Mheer) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] || jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft jong: jong (Mheer), liefste: leeëste (Mheer), leëste (Mheer) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)] || Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is liefste: leëste (Mheer) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongensblouse bloes: bloes (Mheer) jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)] III-1-3
jongste kind kruppeltje: kruppelke (Mheer) Wordt deze naam ook gebruikt voor het jongste kind (dat soms ook het zwakste is) van een groot gezin? [DC 25 (1954)] III-2-2