e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachthemd nachtshemd: naajshimp (Mheer) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtjak: nachtjak (Mheer) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtskleren: naajskleejer (Mheer) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtvlinder mot: mot (Mheer) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
nadeel nadeel: naodeil (Mheer), schade: sjaai (Mheer) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogeboort (Mheer, ... ) nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)] || Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)] III-2-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Mheer) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard bed: bęt (Mheer) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: nagel (Mheer) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagelbloem (clethra alnifolia) groffelsnagel: \'voor de vrucht\'  groffels nêgel (Mheer), nagelbloem: nagelbloom (Mheer), violet: flèt (Mheer) giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1