e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vitsen vitsen: vetšǝ (Mheer) Vlechtwerk vervaardigen voor de wanden van gebouwen met vakwerk. In L 318b werd dit werk verricht door de 'tuiner' ('tȳnǝr'). In een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Q 111, leverde ook de strodekker gevlochten wanden voor de huizenbouw. In Q 83 gebruikte men 'hondshout' ('hǫnshōt'), een makkelijk te klieven houtsoort, voor het vlechtwerk van lemen huizen. Zie ook het lemma 'Reephout'. [N 4A, 53g; N F, 56a; monogr.] II-9
vlaai met deegdeksel taartenpom: tartepom (Mheer) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] III-2-3
vlaaischotel vlaaischotel: vlaaisjottel (Mheer) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] III-2-1
vlaams plat: plat (Mheer) vlaams [ZND 23 (1937)] III-3-1
vlaamse gaai markolf: merkef (Mheer), mer’kuf (Mheer), méreköf (Mheer), meerkolf: mērkef (Mheer), mèèreköf (Mheer) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || meerkol [SGV (1914)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vaan: vaan (Mheer), vlag: vlag (Mheer) vlag [SGV (1914)] || vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)] III-3-1
vlak, gelijk vlak: vlaak (Mheer) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vlaktex vlakte: vlakte (Mheer) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlam vlam: vlam (Mheer) Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1
vlechten slingeren: sjlingere (Mheer) lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] III-1-1