22335 |
alles kwijt |
blut:
bløͅt (Q196p Mheer),
boef:
Adj. predicatief: ich bi boef.
boef (Q196p Mheer),
kwijt:
kwiet (Q196p Mheer),
poel:
poel (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
poem:
lange oe
poem (Q196p Mheer),
poen:
poen (Q196p Mheer),
puts:
pöts (Q196p Mheer)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || Alles kwijt, blut. || Alles kwijt. || Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] || kwijt {"alles -"bij t knikkeren} [SGV (1914)] || Zeer arm, alles kwijt.
III-3-2
|
18631 |
alpinomuts |
alpinomutsje (<it.):
alpinomutske (Q196p Mheer)
|
alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24520 |
alsem |
els:
WLD
èèls (Q196p Mheer)
|
Alsem (artimisia). De gehele plant is witviltig behaard; de stengels zijn onderaan houtig; de bladeren zijn zeer diep ingesneden met draaddunne slippen; de bloemen staan in kleine, gesteelde hoofdjes aan meestal overhangende takken, de kleur van de bloeme [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
op gen êlter (Q196p Mheer)
|
Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
20656 |
andijvie |
andijve:
andieve (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
aŋǝl (Q196p Mheer)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (Q196p Mheer),
WLD
angel (Q196p Mheer)
|
angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] || Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19312 |
angst |
angst:
angs (Q196p Mheer),
angst (Q196p Mheer)
|
angst [SGV (1914)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33621 |
anjelier |
groffiaat:
groffijaote (Q196p Mheer),
ook ZND 1 (a-m) en ZND 1u, 007
grooffiejaat (Q196p Mheer)
|
[DC 17 (1949)]Anjelier, Fr. oeillet, Lat. Dianthus [ZND 15 (1930)]
I-7
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
anjer:
-
anjer (Q196p Mheer),
groffiaat:
-
groffiaat (Q196p Mheer),
klemtoon op; aote
groffijaote (Q196p Mheer),
nagelbloem:
-
nagelbloom (Q196p Mheer),
violet:
-
flèt (Q196p Mheer)
|
tuinanjer [DC 17 (1949)], [SGV (1914)]
III-2-1
|