e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ham, hesp ham: ham (Mheer), schink: shink (Mheer), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  sjeenk (Mheer) ham [SGV (1914)] || hesp [ZND 24 (1937)] III-2-3
hand hand: haand (Mheer), han (Mheer), hand (Mheer), há:nt (Mheer), häng (Mheer) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handboei boei: boei (Mheer) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handel nering: nering (Mheer) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: handeler (Mheer), koopman: kŏŏpmaan (Mheer) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handelen: handele (Mheer, ... ) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling gang: gaank (Mheer) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handen (kindernamen) knoeveltjes: knūūvelkes (Mheer) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Mheer), klauwen: klowwe (Mheer), knoken: kneuk (Mheer), poten: pooj (Mheer), schoppen: sjuppe (Mheer) [N 10 (1961)] III-1-1
handig handig: handig (Mheer) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4