e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongste knecht, manusje van alles aanspender: ānspęndǝr (Mheer), varkensnelis: vɛrǝkǝsnɛlǝs (Mheer), werkman: werǝkman (Mheer) Hulpje op de boerderij. In dit lemma is alleen datgene opgenomen wat nog niet in de lemma''s "knecht, algemeen" (1.3.12) of "koehoeder" (1.3.14) is behandeld. Vaak echter wordt de koejongen ook voor allerlei kleinere karweitjes op en om de boerderij ingezet. Onder klooier wordt een varkenshoeder verstaan. Een aanspender (afgeleid van ''aanspannen'') is een beginneling, die pas van school komt. Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1c; monogr.] I-6
jood jood: ene juud, twiei juude (Mheer, ... ), jut (Mheer, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] || jood [SGV (1914)] III-3-1, III-3-3
judas judas: ene juudas (Mheer), judas (Mheer) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] || Judas [SGV (1914)] III-3-3
judaspenning judaspenning: WLD  judaspenning (Mheer) Judaspenning (lunaria biënnis). sierplant met grote bladeren en meestal donker roodpaarse, zelden witte, bloemen. De onderste bladeren en die van de rozet zijn diep ingesneden bij de steel en spits aan de top, de bovenste haast ongesteeld. De plant wordt [N 92 (1982)] III-4-3
juffrouw juffrouw: joffrouw (Mheer), joffrow (Mheer), juffrow (Mheer) hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)] || juffer [SGV (1914)] || juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1
jumper jumper: jumper (Mheer) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: ei blauw kleid (Mheer), kleed (Mheer), v⁄r zullen dat kleed gans motte los puttere vör dat v⁄r ⁄m veraandere kinne (Mheer), ⁄t kleed van de anna is väöl langer es dat va mieke (Mheer) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Jurk. We zullen die jurk helemaal moeten lostornen voor we ’m kunnen veranderen. [DC 39 (1965)] || Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)] III-1-3
juweel steen: sjteen (Mheer) een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 86 (1981)] III-1-3
kaak kaak: kaak (Mheer) kaak [DC 02 (1932)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: de rake (Mheer), raake (Mheer, ... ) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1