17692 |
kwijl |
zever:
zëëver (Q196p Mheer)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21833 |
kwinkslag |
frats:
frats (Q196p Mheer)
|
een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kweespele (Q196p Mheer),
met de start
kwispele (Q196p Mheer)
|
kwispelstaarten [SGV (1914)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
laag:
laog (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
loach (Q196p Mheer),
lôg (Q196p Mheer),
ps. boven de \\ staat nog een trema; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
ləg (Q196p Mheer)
|
laag (znw.) [SGV (1914)], [ZND 29 (1938)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brōk (Q196p Mheer),
hooiwei:
hø̜̄u̯wē̜i̯ (Q196p Mheer),
zomp:
zōmp (Q196p Mheer)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33699 |
laagte in het landschap |
del:
dēl (Q196p Mheer),
laagte:
ligdǝ (Q196p Mheer),
liǝgdǝ (Q196p Mheer),
lɛ̄xtǝ (Q196p Mheer)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
stevel:
sjtievel (Q196p Mheer),
sjtīēvel (Q196p Mheer)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
gamasche:
kamasje (Q196p Mheer),
stevel:
sjtievele (Q196p Mheer)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] || laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
schacht:
sjach (Q196p Mheer)
|
schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33089 |
laatste voer |
laatste vracht:
lęste vrāi̯t (Q196p Mheer)
|
De laatste wagenvracht van de oogst die naar de boerderij wordt gereden. Zie de toelichting bij het lemma ''oogst binnenhalen'' (5.1.1). [L 8, 59]
I-4
|