e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mheer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opletten opletten: op lette (Mheer) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] III-1-4
opmaken opmaken: gɛlt op tə ma:kə (Mheer), oͅpmākə (Mheer) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opper huist: hūs (Mheer), hūst (Mheer) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: t vèèl (Mheer) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1
oprecht rechtuit: reejt ōēt (Mheer) alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)] III-1-4
oprispen oprispelen: oprispele (Mheer), rupsen: rupse (Mheer), rupsje (Mheer, ... ) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] || oprispen [SGV (1914)] || oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] III-1-2
oprisping rups: rupsj (Mheer) Hoe noemt men een oprisping? [DC 47 (1972)] III-1-2
oprit knip: knip (Mheer) een hellend oplopende weg om op een dijk, een brug enz. te kunnen komen (april, opweg, opril, oprit, stoep, aprel) [N 90 (1982)] III-3-1
opruimen opruimen: op-ruume (Mheer) Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)] III-2-1
opscheppen stuiten: Van Dale: III. stuiten, (gew.) pochen, bluffen, snoeven, opsnijden.  sjtuute (Mheer, ... ) zich op iets beroemen, hoog van iets opgeven, groot spreken [blozen, blazen, schochten, stoefen, mensen, zwetsen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1