21418 |
duur |
duur:
deur (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
prijzig:
prīēzig (Q196p Mheer)
|
duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] || duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17895 |
duwen |
duwen:
duje (Q196p Mheer, ...
Q196p Mheer),
düjə (Q196p Mheer)
|
duwen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
21165 |
dwarsbalk |
biels:
bils (Q196p Mheer)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19330 |
dwarsdrijven |
streven:
strève (Q196p Mheer),
warsdrijven:
(weersjdrieve) (Q196p Mheer),
wêrsdrieve (Q196p Mheer)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)] || Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
streverd:
strèvert (Q196p Mheer),
vregelaar:
vreegelèr (Q196p Mheer),
warsdrijver:
weersjdriever (Q196p Mheer),
wêrsdriever (Q196p Mheer)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)] || iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)] || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
18904 |
dwaze, onbezonnen daad |
streek:
⁄nne sjtreëk (Q196p Mheer)
|
een dwaze onbezonnen daad [akt, actie, kapsie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweͅi̯l (Q196p Mheer),
schroblommel:
šrūploͅməl (Q196p Mheer)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
schrobben:
srūbə (Q196p Mheer)
|
stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19260 |
dwingen |
dwingen:
dwinge (Q196p Mheer)
|
het iemand onmogelijk maken anders dan op een bepaalde wijze te handelen [dwingen, nopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18405 |
eau de cologne |
reukwater:
ruukwater (Q196p Mheer)
|
reukwater, eau de cologne [lodderijn] [N 86 (1981)]
III-1-3
|