e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Middelaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet gunnen niet doorgaan: ⁄t is nie dör gegaon (Middelaar) ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)] III-3-1
nieuwsgierig kijken blikken: blieke (Middelaar) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
niezen proesten: proesse (Middelaar) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] III-1-2
nijptang knijptang: kniptaŋ (Middelaar) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] II-11
nog in het ei zittend kipje kuiken: kykǝ (Middelaar) [N 19, 40a] I-12
notariskosten herengeld: heregèld (Middelaar) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
ochtend (vanmorgen middag: vurrəmérgən (Middelaar) s morgens) [RND] III-4-4
oeverzwaluw aardzwalf: eerdzwelf (Middelaar) overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
oksel oksel: oksel (Middelaar) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
oliebol oliebol: olliebol (Middelaar) Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)] III-2-3