19546 |
olielamp |
snotneus:
snotneus (L159a Middelaar)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33745 |
omheinen |
afmaken:
āfmākǝ (L159a Middelaar)
|
Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.]
I-8
|
18188 |
omslagdoek (alg.) |
neusdoek:
nuzzek (L159a Middelaar)
|
schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18708 |
omslagdoek onder mantel of jak |
doek:
doek (L159a Middelaar)
|
omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18715 |
omslagdoek over mantel of jak |
neusdoek:
nuzzek (L159a Middelaar)
|
omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33651 |
omwalde akker |
blok:
blǫk (L159a Middelaar)
|
Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
34211 |
omweiden |
omscharen:
ømsxǭrǝ (L159a Middelaar)
|
Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.]
I-11
|
25087 |
onbelangrijk |
weinig:
weinig (L159a Middelaar)
|
weinig [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
21441 |
onbetrouwbare koopman |
beschijter:
enne beschieter (L159a Middelaar)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33450 |
onderdeur |
onderdeur:
ondǝrdø̄r (L159a Middelaar)
|
Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.]
I-6
|