17775 |
enkel |
enkel:
èènkel (L159a Middelaar)
|
enkel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32625 |
enkele kunstmestsoorten |
slakken:
slakǝ (L159a Middelaar)
|
In dit lemma is een aantal (verzamel)termen voor moderne kunstmestsoorten bijeengezet. De opsomming is verre van volledig, omdat naar het gebruik en de uitspraak van evt. regionale en algemene benamingen voor de verschillende kunstmeststoffen niet overal, noch genoegzaam werd geïnformeerd. [N 11A, 62b; N 11, 27 add.; N P, 8 + 9 add.; div.; monogr.]
I-1
|
33605 |
enten |
enten:
entə (L159a Middelaar),
oculeren:
oͅkəliərə (L159a Middelaar)
|
[RND 10]
I-7
|
34047 |
enter |
winter:
wēntǝr (L159a Middelaar)
|
Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
33610 |
erf |
erf:
ɛ̄rəf (L159a Middelaar),
mesten:
mestə (L159a Middelaar),
plaats:
plɛts (L159a Middelaar)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
hof:
hǫf (L159a Middelaar)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (L159a Middelaar)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
rijs:
ries (L159a Middelaar)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
33612 |
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten |
zaaimachientje:
zeimachineke (L159a Middelaar)
|
[N 18 (1962)]
I-7
|
19519 |
etensketeltje |
henkelmannetje:
heenkelmenneke (L159a Middelaar)
|
tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)]
III-2-1
|