e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Middelaar

Overzicht

Gevonden: 2389
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keel, strot keel: kèèl (Middelaar), kɛl (Middelaar) keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] || strot [RND] III-1-1
keelgat keelsgat: kelschat (Middelaar) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn pijn in de keel: pin in də kɛəl (Middelaar) keelpijn [RND] III-1-2
keep boskeep: boskeep (Middelaar) keep (14,5 man heeft oranje aan kop en borst, in het voorjaar zwarte kop en borst; vaak tussen vinken; alleen op trek en in winter; roep [wèèèèèk] [N 09 (1961)] III-4-1
keerstrook, wendakker voorhoofd: vø̜rǝt (Middelaar) Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.] I-1
kegelen kegelen: wei duni mer kɛgələ (Middelaar) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: kɛldər (Middelaar) kelder [RND] III-2-1
kerel kerel: kɛl (Middelaar) kerel [RND] III-3-1
keren draaien: drɛ̄i̯ǝ (Middelaar) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] I-1
kerkhof kerkhof: kerkhof (Middelaar) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3