24528 |
lisdodde |
lampenpoetser:
la.mpepoetser (L163a Milsbeek),
poesje:
poeske (L163a Milsbeek)
|
lisdodde
III-4-3
|
18967 |
list |
fint:
Dat is ¯n mojje fi.nt um binne te kómme
fi.nt (L163a Milsbeek)
|
list
III-1-4
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
belken:
bɛlkǝ (L163a Milsbeek),
beuken:
bø̜̄kǝ (L163a Milsbeek)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34134 |
loeien van de koe om het kalf |
greunzen:
greunzen (L163a Milsbeek)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe om het kalf?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5b]
I-11
|
34136 |
loeien van de koe tegen melkenstijd |
roepen:
roepen (L163a Milsbeek)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe tegen melkenstijd?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5c]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
kuimen:
kymǝ (L163a Milsbeek)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
31224 |
lood |
lood:
lōt (L163a Milsbeek)
|
De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.]
II-11
|
31981 |
loodlijn |
richt:
rext (L163a Milsbeek)
|
Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.]
II-12
|
33250 |
loof van de bieten afplukken |
bladen:
blǭi̯ǝ (L163a Milsbeek)
|
Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.]
I-5
|
19041 |
loom (door de hitte) |
vuil:
Ik wor zö voel ien die hètst
voel (L163a Milsbeek)
|
loom
III-1-4
|