e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overschoen overschoen: aovərschōēn (Milsbeek) Een schoen die over een andere aangetrokken wordt bij regenachtig weer? (overschoen?) [N 60 (1973)] III-1-3
paaien zaaien: zööje (Milsbeek) kuitschieten III-4-2
paal van de weideafrastering weipaal: węi̯pǭl (Milsbeek) De meeste opgaven in dit lemma duiden op een paal uit de draadomheining rond een weide. Deze opgaven zijn ontleend aan de antwoorden op de vraag ø̄Hoe noemt u de paal van de weideafrastering?ø̄ (N 14, 64). Een aantal opgaven is ontleend aan de vraag naar het algemene woord voor ø̄paalø̄ (S 27). De antwoorden op beide vragen zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 64; S 27; Vld.; monogr.] I-8
paard paard: pē̜rt (Milsbeek) Het paard dat, gemend door de voerman, de kleikarren of de kipkarren naar de voorraadplaats trok. [monogr.] II-8
paardebloem boterbloem: bótterbloem (Milsbeek), koebloem: koebloem (Milsbeek), mispel: mispel (Milsbeek), paardebloem: pèèrdebloem (Milsbeek), paardsbloem: pèrdsbloem (Milsbeek), pèèrdsbloem (Milsbeek) paardebloem III-4-3
paardedeken dek: dęk (Milsbeek), dekje: dękskǝ (Milsbeek) Deken die op het paard wordt gelegd als het regent of als het dier zweet. [N 13, 93; monogr.] I-10
paardekrib paardsbak: pęrts˱bak (Milsbeek), voerbak: vūrbak (Milsbeek) De drink- en voerbak die vóór de paarden langs loopt, op een hoogte van ongeveer een meter. Het voer in de krib is meestal vrij fijn (haver, haksel). Zie ook het lemma "vaste voer- en drinkbak" (2.2.15). [N 5A, 59a en 59b; L 28, 52; L 42, 3; monogr.] I-6
paardetuig gescheer: gǝsxīr (Milsbeek), tuig: tyx (Milsbeek), tȳx (Milsbeek) [N 98, 52; monogr.]De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10, II-8
paardsknecht, eerste knecht bouwmeester: bǫmē̜ ̞stǝr (Milsbeek), grote knecht: grōtǝ [knecht] (Milsbeek) Bij grote bedrijven was er vaak een eerste en een tweede paardsknecht; de eerste ploegde, egde, enz.; de tweede deed meer het vuile werk: mest rijden, stallen schoonmaken enz. (L 322). Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1a; monogr.] I-6
pacht? pacht: de paacht (Milsbeek) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1