e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aangooien aangooien: angōjǝ (Milsbeek) Elkaar de stenen toewerpen. [monogr.] II-8
aanhoudend regenen regenen: réégenen (Milsbeek), zouwen: saawe (Milsbeek) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aankloppen kloppen: klǫpǝ (Milsbeek) Het met een hamer bewerken van de onderstukken om een stevig geheel te krijgen. [N 60, 129a] II-10
aanmelken aanmelken: anmɛlkǝ (Milsbeek) Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61] I-11
aanrecht aanrecht: ánreͅxt (Milsbeek), gootsteen: gøͅtstēn (Milsbeek) aanrecht || gootsteen, aanrecht III-2-1
aanslaan afplatten: afplatǝ (Milsbeek) Enkele overgebleven vormelingen bij een reeds volle haag voegen. [monogr.] II-8
aanslag aanslag: anslax (Milsbeek), gelengstuk: gǝlɛŋstøk (Milsbeek) Een verlengstuk van de zool dat onder de hak komt te zitten en dat voordeligheidshalve door de schoenmaker gebruikt wordt. "Als men, door een fout in het uitsnijden van de leerstukken, een te korte binnenzool had, hoefde men dat stuk leer niet perse als verloren te beschouwen. Met een eigenlijk ongeoorloofd handigheidje werkte men er een ander stukje leer aan. Dit stukje heette de "aanslag"." (Liedmeier, pag. 1). [N 60, 165] II-10
aanslag [wld ii.10, p. 35-36] aanslag: Afgeschuimd begin voor een halve zool.  ánslach (Milsbeek), gelengstuk (<du.): Het hol.  gəléngstuk (Milsbeek) Een verlengstuk aan de zool dat onder de hak komt te zitten en voordeligheidshalve door de schoenmaker gebruikt wordt (aanslag, lengstuk, lengsel?) [N 60 (1973)] III-1-3
aanstieren aanstieren: anstīrǝ (Milsbeek) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aanvangen, beginnen aanvangen: Ik weet nie wat ik mit dèn vlèègel ân mót vange  ânvange (Milsbeek), beginnen: Ze begósse tegeliek te brulle van ¯t lache  beginne (Milsbeek) aanvangen, beginnen || beginnen III-1-4