19667 |
tafel |
tafel:
toͅfəl (L163a Milsbeek)
|
tafel
III-2-1
|
19530 |
tafelmes |
tafelmes:
taofelmes (L163a Milsbeek)
|
mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24494 |
tak (alg.) |
stek:
sték (L163a Milsbeek),
tak:
tak (L163a Milsbeek)
|
tak
III-4-3
|
33018 |
tak op ingezaaid land |
mei:
męi̯ (L163a Milsbeek)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|
33632 |
takkenbos, bussel hout |
bos hout:
⁄n bós haolt (L163a Milsbeek),
krikbos:
(2 cm. lang).
kribbós (L163a Milsbeek)
|
inventarisatie benamingen takkenbos, bussel takken en twijgen alnaargelang houtsoort of boslengte [N 27 (1965)] || takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|
20135 |
tam konijn |
rammelaar:
rémmeler (L163a Milsbeek)
|
konijn [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
32914 |
tanden van de hooihark |
tanden:
tãnt (L163a Milsbeek)
|
De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d]
I-3
|
24253 |
tapuit |
zandloper:
za.ndleuper (L163a Milsbeek)
|
tapuit
III-4-1
|
20824 |
tarwebrood |
weiten weg:
wēͅi̯təweͅk (L163a Milsbeek)
|
tarwebrood
III-2-3
|
29796 |
tas stenen |
tas:
tas (L163a Milsbeek)
|
Een hoop gestapelde metselstenen. [N 31, 12; N 98, 158; L 26, 10; S 12; monogr.]
II-8
|