30998 |
tussenzool |
tussenzool:
tøsǝzǭl (L163a Milsbeek)
|
Een dunne zool die van binnen in de schoen gewerkt is en die tussen de eigenlijke zool en de binnenzool ligt. [N 60, 171a]
II-10
|
18471 |
tussenzool [wld ii.10, p. 40] |
tussenzool:
Van halve lengte.
tussəzaoḷ (L163a Milsbeek)
|
Een dunne zool die van binnen in de schoen gewerkt is en tussen de eigenlijke zool en de binnenzool ligt? (tussenzool?) Vgl. tek. 88. [N 60 (1973)]
III-1-3
|
32960 |
tweede grasoogst |
ø̜ø̜(ww)ø̜ø̜:
nǭwęi̯ǝ (L163a Milsbeek)
|
Het gras dat de koeien afgrazen als ze voor de tweede maal in de wei lopen. [N 14, 129b]
I-3
|
21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
den toeslag (L163a Milsbeek)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20427 |
tweeling |
tweeling:
twèlling (L163a Milsbeek)
|
tweeling
III-2-2
|
34234 |
tweespeen |
tweedemer:
twēdēmǝr (L163a Milsbeek)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
24495 |
twijg, jonge tak |
peits:
piets (L163a Milsbeek),
rijs:
rie.s (L163a Milsbeek),
twijg:
twie.g (L163a Milsbeek),
wis:
wis (L163a Milsbeek)
|
takje || twijg
III-4-3
|
29136 |
twijnen |
(draad) draaien:
drǭt drɛ̄jǝ (L163a Milsbeek)
|
Het in elkaar draaien van hennepvezels tot een draad. [N 60, 197a]
II-10
|
33597 |
ui, ajuin |
look:
look (L163a Milsbeek),
zwiebel:
zwie.bel (L163a Milsbeek)
|
ui
I-7
|
20758 |
uienpannenkoek |
lookkoek:
lōkkūk (L163a Milsbeek)
|
pannekoek met ui
III-2-3
|