e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flensje koekje: kykskə (Milsbeek) flensje III-2-3
fopspeen lots: loerts (Milsbeek), tut: tut (Milsbeek) fopspeen III-2-2
forsgebouwde koe zware koe: zwǭrǝ ku (Milsbeek) [N 3A, 141a] I-11
fouten bij slecht overhalen plooien: plǫjǝ (Milsbeek) Fouten die ontstaan, doordat men bij het overhalen het leer niet goed aantrekt. [N 60, 87] II-10
franse hak franse hak: fransǝn hak (Milsbeek) Een bijzonder model hak, ongeveer 7 cm hoog, zo breed als een gulden en sierlijk van lijn. Zie afb. 34. [N 60, 126b; N 60, 126d] II-10
franse hak [wld ii.10, p. 37] franse hak: frànsən hák (Milsbeek) Een bijzonder model hak, halfhoog d.w.z. ongeveer 7 cm, zo breed als een gulden en sierlijk van lijn? (franse hak? [N 60 (1973)] III-1-3
fruit bewaren muiken: mojjeke (Milsbeek), moͅi̯əkə (Milsbeek) meuken, rijpen III-2-3
fruitworm worm: WLD  wörm (Milsbeek) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
futselaar olifantstand: ōlifantstānt (Milsbeek), ritsbeen: retsbę̄n (Milsbeek) Een instrument van been of hout om de gleuf tussen overleer en zool glad te maken. De futselaar moet hard zijn maar niet te scherp, daarom gebruikt men als materiaal vaak een bot. [N 60, 150a; N 60, 150c] II-10
fuut poepeendje: poepé.ndje (Milsbeek) fuut III-4-1