e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Moelingen

Overzicht

Gevonden: 788
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kapelaan kapelaan: kaplaon (Moelingen) Hoe noemt men de priester (of de priesters) die de pastoor helpen de parochie bedienen (Fr. vicaire)? [ZND 36 (1941)] III-3-3
kar kar: kar (Moelingen), kɛr (Moelingen) Algemene benaming voor een voertuig met twee wielen (in Haspengouw mogelijk ook drie wielen, maar die zijn zeldzaam) met een lamoen waarin een paard gespannen wordt. Meestal wordt het gebruikt om lasten van enige omvang te vervoeren. Vroeger had de kar over het algemeen houten wielen, maar in de jaren na de tweede wereldoorlog werden die geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. [N 17, add; A 2, 55; Wi 14; Gi, 15; S 17; L 1a-m; L 27, 28; R 12, 23; RND, 74; JG 1b; N 17, 4; monogr.] I-13
karnemelk botermelk: bū.ǝtǝrmē.lǝq (Moelingen) De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.] I-11
karweien botten: botten (Moelingen), karweien: karweje (Moelingen) onbetaalde arbeid verrichten aan openbare wegen [ZND 36 (1941)] III-3-1
kazuifel kazuifel: kasuffel (Moelingen) Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] III-3-3
keel, strot strot: stru.ut (Moelingen) strot [RND] III-1-1
keelpijn keelpijn: kɛ:lpiŋ (Moelingen), pijn in de hals: (hals)  piŋ e.nər ha:s (Moelingen) keelpijn [RND] III-1-2
kegel kegel: kaegel (Moelingen) Kegel. [Willems (1885)] III-3-2
kegelen kegelen: ai zoals in het Franse quai  kaigele (Moelingen) Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kegels (mv.) kegelen: kaegelen (Moelingen), kaigelen (Moelingen), kegels: mətə kigəls wyörtər ne:tmi gespö:lt (Moelingen) Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] || Kegel. [Willems (1885)] || met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2