e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

Gevonden: 2015

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beurs, overrijp murg: møͅrx (Molenbeersel) beurs [ZND 01 (1922)] III-2-3
bevruchten treden: trē̜i.ǝ (Molenbeersel) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
bezem bessem: bē.sǝm (Molenbeersel), bezem: bēsə (Molenbeersel), bēsəm (Molenbeersel, ... ) bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b] I-4, III-2-1
bezemsteel bezemsteel: bēsəmstēl (Molenbeersel), steel: stēl (Molenbeersel) bezemsteel [RND] || de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)] III-2-1
bezoeken bij mich komen: ko[ū}m əns bē mex (Molenbeersel), naar mich komen: ko[ū}m əns nōͅ mex (Molenbeersel), opzoeken: oͅpz"kə (Molenbeersel) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
bibberen rijderen: rīərə (Molenbeersel) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
bidden beden: də mos bē’ə en də kirk (Molenbeersel), beklemtoond du  dū mos bē’ə en də kirk (Molenbeersel) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): biechten goân (Molenbeersel), te biechte gaan: te biechte (Molenbeersel), zich biechten (gaan): wè goân os bichten (Molenbeersel), wə gōn oūs bēchtə (Molenbeersel) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bieden bieden: be.jə (Molenbeersel), bē⁄ə (Molenbeersel) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bēr (Molenbeersel), béér (Molenbeersel), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bēr (Molenbeersel), bērə (Molenbeersel) bier [RND], [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)] III-2-3